Spullen zijn uitgewisseld. Het is nu echt over.
Het idee dat ze altijd terug mag komen, geeft me rust. Ze weet dat ze altijd weer kan bellen, om wat voor reden dan ook. Ik hoop maar zo dat ze het ook doet.
Op dit moment geeft het me steun. Om totale paniek en pijn tegen te gaan, denk ik gewoon, ach, misschien komt ze nog terug.
En zo zal ik langzaam wennen. Of misschien wel heel snel wennen. Langzamerhand zal de afstand groter worden.
Als ik blijf zitten met gevoelens voor haar, en zij voor mij, dan komt het vanzelf wel weer goed. En anders niet. Ik wil niet dat 1 van ons ongelukkig wordt door bij elkaar te blijven. En dan komt het evengoed wel goed met me hoor, heus waar.
Maar nu ze net een minuut de deur uit is, en al haar spullen hier weg zijn, is het toch wel weer effe een zwaar moment. Eroverheen stappen. Voorlopig zal een dergelijk moment zich niet meer voordoen, dus misschien kan ik dan gewoon doorgaan. Er niet aan denken, doorgaan.
Dus ik ga weer even door …
Ja. Enige remedie.