Tijdens een week in het bos, ben je totaal afgesloten van de wereld, van de maatschappij. We horen niets over Libanon, en willen het ook allemaal niet weten. Wij zijn met onze eigen dingen bezig. In ons bos. Met onze regels, onze bewoners, en onze gewoontes.
We zorgen dat de kinderen een mooie tijd hebben. We verzinnen spellen, we verzinnen een thema, en moeten hier en daar tegen hun kindergenoten zeggen dat ze elkaar niet stuk mogen maken, en de bomen trouwens ook niet.
's Avonds zijn we zelf aan de beurt. De leidinggenoten. We spelen een spel, drinken wat, staan te dansen op de dansvloer, drinken wat, en zitten gezellig bij elkaar om het kampvuur. Regen deert ons niet. Modder evenmin. En het leven is mooi.
Wat je doet tijdens zo'n week voelt speciaal. Je geeft de kinderen iets mee. Dat merk je ook wel als kinderen je het volgende jaar weer herkennen, zelfs als daar een jaar tussen zit. In korte tijd leer je veel mensen kennnen, zo'n 45 a 50 leidinggenoten, en allemaal zijn ze besmet met hetzelfde virus. Het KVS virus. En alleen wij begrijpen elkaar, alleen wij weten wat het is om te vechten tegen de slaap, maar tegelijkertijd niet naar bed willen.
De week vliegt voorbij, en voor je het weet ben je bezig met het grote eind corvee. Het veld moet worden opgeruimd, het materiaal schoon gemaakt, en de kinderen moeten hun hutten afbreken. De laatste feest avond breekt aan, de volgende dag kunnen we allemaal wat later uit bed, en gaat de wekplaat pas om 9:00.
Een paar uur later sta je elkaar handjes te geven en gedag te zeggen. Gelukkig is er nog een reunie, diezelfde avond in de kroeg. Maar daarna is het ècht afgelopen, en zie je je nieuwe vriendjes en vriendinnetjes voorlopig niet. Sommigen spreken tussendoor nog af, maar de hele club bij elkaar, dat gaat niet meer lukken.
Onvermijdelijk breekt de dag aan dat je terug moet naar het normale leven. Het leven waar je niet zo gek veel lijkt toe te voegen. Je gaat naar het werk, je gaat naar de supermarkt voor boodschappen, kookt wat, kijkt wat tv, en gaat naar bed. Dat herhaalt zich de grootste deel van de tijd.
Het voelt allemaal zo onbelangrijk nu. Het maakt niet uit wat ik doe, het leven draait gewoon door. En alles en iedereen is gewoon door blijven draaien, terwijl ik in 1 week tijd zoveel heb meegemaakt, wat verder niemand kan begrijpen zonder er bij te zijn geweest.
Ik kom 's ochtends aan op mijn fiets, en groet de eerste collega, bedenk me dat ik naar de fietsenstalling moet. Sta voor de deur van de fietsenstalling, op zoek naar de sleutel. Ik weet niet meer welke het is. Het normale leven is van me vervreemd.
De komende dagen, misschien ruim een week, zijn voor mij de zwaarste.
Daarna zal ik zeggen dat ik weer in het ritme zit.
En tel de dagen af.
Top week oud! Ik ga vandaag ook maar eens beginnen een normaal ritme op te bouwen. Gelukkig heb ik nog tot dinsdag, maar zie er nu al tegenop..
Dat gevoel komt zeer bekend voor. Nog een paar dagen climatiseren in het dagelijkse leven en daarna weer volop aan het werk. Het word dan weer een zware week.
Jeetje wat een Willem Depri stukkie Roland. Wel een van de meest treffende verwoordingen van KVS die ik ooit het gelezen. Nou eentje is korter en bondiger: “Those who know can not explain, those who don’t know can not understand”. En tel de dagen af, nog 326 dagen tot Week III 2007.